Het nieuwe wonen

Woningbouwverenigingen aan de slag (1950 - 1970)

Door de Watersnoodramp zijn veel huizen totaal verwoest of hebben aanzienlijke schade opgelopen. Ook zijn er huizen, die na herstel wel weer bewoonbaar gemaakt kunnen worden, maar die de gemeenten liever zien verdwijnen. Ze zijn te klein of te oud, veelal een combinatie van beide. Deze huizen worden dan onbewoonbaar verklaard. Zo vallen soms hele straatjes onder de slopershamer. De bewoners moeten dan wel ergens anders kunnen wonen.

Woningbouwverenigingen laten woningwetwoningen bouwen, waarvan blokje na blokje uit de grond wordt gestampt. De mensen weten niet wat hun overkomt: een ruime keuken, een wasruimte en wel tien stopcontacten… en nog maar te zwijgen over de grote tuin. De straten zijn ruim en als je de foto’s uit die tijd bekijkt, zie je maar een enkele auto. Daar zouden de meeste mensen dan nog even op moeten wachten. Rond 1960 is de fiets en de bromfiets nog het favoriete vervoermiddel voor veel mensen. Op vakantie gaat men dan vooral nog naar Ouddorp. Kinderen kunnen volop spelen op straat of in de speeltuin. Bijna elk dorp heeft in die tijd een speeltuin. 

Dat veel woningen vóór die tijd niet groot zijn, blijkt wel uit een onderzoek uit 1947. In dat jaar bestaat een kwart van de woningen op het eiland uit één- en tweekamerwoningen (inclusief keuken en slaapkamer). Bijna 300 gezinnen van meer dan vier personen wonen in deze kleine woninkjes. Het is te begrijpen dat de gemeenten na de Ramp zoveel mogelijk van dit soort woninkjes onbewoonbaar willen verklaren. In grotere huizen, bijvoorbeeld op de Voorstraten, wonen soms meerdere gezinnen. Het zijn oude huizen met weinig comfort. 

Na de Ramp zijn er enkele landen die houten geschenkwoningen aanbieden. Op Goeree-Overflakkee komen er ook te staan. Zweedse in Middelharnis, Oude-Tonge, Zuidzijde en Herkingen, Noorse in Stellendam, Finse in Nieuwe-Tonge en Oostenrijkse in Langstraat, Herkingen en Goedereede. Sommige straatnamen verwijzen hier nog naar.

Ouderen, in die tijd ‘ouden van dagen’ genoemd, kunnen vanaf 1953 een plaatsje krijgen in het rusthuis te Sommelsdijk. Dat is een hele verbetering ten opzichte van de Oudeliedenhuizen waar de mensen vaak allen in één kamer samen moeten wonen. In de jaren zestig worden de eerste bejaardenwoningen gebouwd.