Vervolging Joden en razzia
Terreur tegen burgers (1941 - 1945)
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940 wonen er 69 Joodse inwoners op het eiland. Enkele families wonen er al meer dan honderd jaar. Het is deze mede-eilandbewoners niet anders vergaan dan de miljoenen Joodse lotgenoten elders in Europa
Vanaf 1940 worden door de Duitse bezetter anti-Joodse maatregelen afgekondigd. Langzaam maar zeker worden de Joden buiten het openbare leven geplaatst en krijgen ze beperkingen opgelegd. Op 2 mei 1942 wordt de Jodenster ingevoerd.
Het zal dan niet lang duren of de eerste deportaties vinden plaats. In totaal worden in de jaren 1942-1943 62 Joden van het eiland weggevoerd, zeven weten onder te duiken, waarvan zes de oorlog overleven.
Uit de opgaven van het Rode Kruis blijkt, dat zij veelal binnen drie dagen na aankomst in de vernietigingskampen om het leven zijn gebracht. Op de Joodse begraafplaats te Middelharnis staat een herdenkingsmonument met behalve de namen van de slachtoffers van de oorlog het opschrift: ‘Ter nagedachtenis van de Joodse ingezetenen, die op dit eiland vredig leefden; zij werden in 1942 door wrede hand ten dode weggevoerd. Hun aandenken zij tot zegen’. In 1947 wordt de Joodse gemeente Middelharnis officieel opgeheven.
Kort vóór Kerstmis 1944 wordt op het eiland een oproep door de bezetters verspreid waarin alle jonge mannen tussen de 17 en 41 jaar worden opgeroepen zich te melden. De Duitse oorlogsindustrie zit te springen om werknemers. In eerste instantie valt het aantal aanmeldingen tegen, nog niet de helft verschijnt. In een tweede oproep wordt gedreigd, dat elke tiende man bij huiszoekingen ontdekt, zal worden doodgeschoten. De overige opgepakte mannen worden niet voor de arbeidsinzet ingeschakeld, maar gaan naar kampen.
De onderduikers besluiten hun leven, en dat van hun familie, niet te riskeren en komen tevoorschijn. Zij weten namelijk, dat de Duitsers tot alles in staat zijn. Een uitzondering vormt het dorp Goedereede. Daar is in oktober een typhusepidemie uitgebroken en de mannelijke bevolking van deze gemeente hoeft niet naar Duitsland vanwege besmettingsgevaar.
Uiteindelijk melden ruim 3500 mannen zich. Zij gaan een onzeker avontuur tegemoet in de fabrieken in Duitsland. Bij bombardementen zullen achtentwintig eilandbewoners omkomen. Bovendien komen diversen ziek en ondervoed thuis.
Gedurende de oorlog zijn verscheidene inwoners van het eiland slachtoffer geworden van geweld, bijvoorbeeld bij beschietingen, bombardementen of gijzelingen. Er zijn ook enkele ongelukken gebeurd. Eén van de meest tragische gebeurtenissen vindt plaats op 28 februari 1943. Drie broertjes en een buurjongetje tussen de 9 en 14 jaar oud zijn aan het spelen op een gors nabij Dirksland. Zij hebben waarschijnlijk een mijn ontdekt. Deze komt tot ontploffing en alle vier de kinderen zijn op slag dood.